door Pascalle Roulaux
•
14 december 2022
“De hoogopgeleide hond heeft het zwaar”, schreef NRC op 5 januari 2022. “Een baasje met een academische graad staat niet gelijk aan een gelukkig huisdier, blijkt uit onderzoek naar Iraanse honden. Van 401 honden bleken er 345 een probleem te hebben, een verbluffende 86 procent. Achter alle analyses doemde een bijzondere tendens op: de honden van academici hebben meer problemen.” Dat het hebben van een academische graad niet gelijk staat aan het hebben van een gelukkig huisdier, dat geloof ik direct. Maar blijkt dat ook echt uit dit onderzoek? Het onderzoek dat nu bij NRC verscheen, stond al in juni 2020 online. Binnen het onderzoek blijkt inderdaad 86% van de 401 honden minstens één van dertien geselecteerde probleemgedragingen te tonen. De top vijf werd gevormd door hyperactiviteit, angst, vernielzucht, agressie richting vreemden en weglopen. Wat echter niet onomstotelijk duidelijk wordt, is of deze gedragingen werkelijk een probleem vormden voor de eigenaren (of de honden). Een hond die slechts in bepaalde omstandigheden hyperactief, angstig of agressief gedrag toont, hoeft immers niet als problematisch ervaren te worden door zijn eigenaar. Het doel van de onderzoekers was het verkennen van verschillende factoren die mogelijk samenhangen met het voorkomen van probleemgedrag. Zo kwamen angst en rijgedrag vaker voor bij kleinere honden, terwijl grotere honden vaker agressie toonden richting vreemden. De honden werden vervolgens verdeeld op basis van hun leeftijd: 33,4% viel in de categorie puppy (jonger dan zes maanden), 38,4% was jongvolwassen (zes maanden tot twee jaar) en 28,4% was volwassen (ouder dan twee jaar). Als je weet dat slechts iets meer dan een kwart van de honden in deze studie volwassen was, is het wellicht helemaal niet zo verbluffend dat 86% van de honden minstens één probleemgedrag had. Niet geheel onverwacht, werden onzindelijkheid, hyperactiviteit en vernielzucht vaker vermeld bij jongere honden. Agressie richting bekende mensen, onbekende mensen en andere honden kwam juist vaker voor bij oudere honden, evenals rijgedrag, angst en teruggetrokkenheid. Verder kwamen angst en teruggetrokkenheid vaker voor bij teven dan bij reuen en was er een verband tussen onzindelijkheid en het geboorteseizoen van de hond. Over een bijzondere samenhang gesproken! Honden die in de zomer of in de winter werden geboren, plasten vaker in huis dan honden die in de lente werden geboren. We zijn er nog niet, want er werd ook gekeken naar verschillen tussen honden die korter (50,9%) versus langer (49,1%) dan zes maanden in bezit waren van de toenmalige eigenaar. Vernielzucht en onzindelijkheid kwamen vaker voor bij de eerste groep. Agressie, overmatig blaffen, rijgedrag en teruggetrokkenheid kwamen juist vaker voor bij de honden die langer dan een half jaar bij hun eigenaar waren. Verder kwamen angst, rijgedrag en teruggetrokkenheid vaker voor bij honden die binnenshuis leefden. Honden die buitenshuis leefden, waren vaker hyperactief en toonden meer agressie naar onbekende personen en andere honden. Honden die met andere honden samenleefden in hetzelfde huishouden, toonden minder vaak angst en rijgedrag. Nog een laatste bijzondere samenhang: er waren geen verbanden tussen de probleemgedragingen en de herkomst of de castratiestatus van de hond. Maar wacht eens even, waar is nu de factor van het opleidingsniveau? Stond er dan niets over het opleidingsniveau van de eigenaar in het artikel? Jawel, helemaal onderaan! Van alle eigenaren was 45,9% hoogopgeleid. Van de dertien probleemgedragingen kwam er één vaker voor bij honden van hoogopgeleide eigenaren, en dat was rijgedrag. Is dit een bijzondere samenhang? Ik vind het vooral bijzonder dat deze bevinding de keuze van de titel van het artikel bepaald heeft: ‘De hoogopgeleide hond heeft het zwaar’. Waarom die titel? Waarom niet de titel ‘Jonge hond is hand vol: meer onzindelijkheid, vernielen en druk gedrag’. Dan stimuleert een artikel mogelijk doordachte aanschaf van dieren. Bovendien kan er met een dergelijke titel meer onderzoek aangehaald worden, wat de robuustheid van de gebrachte informatie ten goede komt. Had een artikel met de jonge hond als onderwerp net zo veel reactie opgeroepen? Er is namelijk veel gereageerd op ‘De hoogopgeleide hond heeft het zwaar’ op sociale media, waardoor het artikel zich goed heeft verspreid. Gek hoe een krant dus beloond lijkt te worden voor het schrijven van een artikel met een schijnbaar lage informatieve waarde. Waarom? In 284 woorden wordt een simpele, prikkelende boodschap gegeven. Die boodschap is, eerlijk is eerlijk, behoorlijk opgeblazen. Mijn artikel, met in totaal bijna drie keer zoveel woorden, spreekt ongetwijfeld minder mensen aan dan het artikel van NRC. Een boodschap eenvoudig brengen is prima. Een boodschap een beetje opblazen, binnen de marge: daarover kunnen we discussiëren. Misschien is de aandacht van de lezer vandaag de dag niet meer te vangen zonder de boodschap wat op te blazen? Het is dan wel belangrijk dat we ons ervan bewust zijn dat dat opblazen gebeurt. Je hoeft geen academische graad te hebben om te beseffen dat er grenzen zijn aan opblazen. Die grenzen zijn noodzakelijk om te kunnen vertrouwen op een nieuwsbron. Als dat niet meer kan, krijgen we het zwaar… En onze honden misschien ook wel! Didehban et al. (2020). Problematic behaviors in companion dogs: A survey of their prevalence and associated factors. Journal of Veterinary Behaviour 39, 6-13.